Einde aan collectiviteitskorting op zorgverzekeringen per 2023
Heb je als werkgever collectiviteitskorting opgenomen in je arbeidsvoorwaarden? Let dan op, want deze komt te vervallen.
De collectiviteitskorting op zorgverzekeringen verdwijnt per 1 januari 2023. Het wetsvoorstel dat dit regelt, is op 10 mei in de Eerste Kamer als hamerstuk afgedaan. De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel ‘Wijziging van de Zorgverzekeringswet’ in verband met het afschaffen van de collectiviteitskorting op 12 april 2022 aangenomen.
Met het wetsvoorstel wordt de collectiviteitskorting op zorgverzekeringen afgeschaft, ook voor werkgevers. Zorgverzekeraars moeten straks voor dezelfde zorgverzekering dezelfde premie in rekening brengen. Nu mogen zij nog een korting op de premie geven aan deelnemers van een collectiviteit.
Premieopslag
Gebleken is dat de doelstelling van de collectiviteitskorting niet wordt gerealiseerd. Het blijkt dat bij verreweg de meeste collectiviteiten de korting niet kan worden gelegitimeerd door (zorg)inhoudelijke afspraken. In plaats daarvan wordt de korting bekostigd door een opslag op de premie en vindt er kruissubsidiëring tussen verzekerden binnen en buiten het collectief plaats. Daarnaast draagt het grote aantal collectiviteiten niet bij aan een overzichtelijk polisaanbod voor verzekerden.
Individueel verzekerden betalen via de premieopslag mee aan de collectiviteitskorting van collectief verzekerden. Ook betalen verzekerden met een relatief lage collectiviteitskorting mee aan hoge collectiviteitskortingen. Dit verstoort de solidariteit tussen verzekerden en vormt een aantasting van het sociale karakter van de zorgverzekering.
Eerdere maatregelen om de collectiviteitskorting te legitimeren waaronder het verlagen van de collectiviteitskorting naar 5%, hebben niet gewerkt. Daarom wordt de collectiviteitskorting afgeschaft. De afschaffing moet per 1 januari 2023 plaatsvinden.
Huidige situatie
De meeste collectiviteiten worden via de werkgever afgesloten. Deze collectiviteiten zijn met gemiddeld 139 verzekerden relatief klein.
Een zorgverzekeraar kan met een werkgever overeenkomen een geldelijk voordeel te verstrekken als zijn medewerkers, voormalige werknemers of hun gezinsleden bij hem een bepaalde zorgverzekering afsluiten. Het voordeel mag per persoon niet meer bedragen dan 5 procent van de premiegrondslag.
Voor zover het voordeel wordt doorgegeven aan de verzekeringnemer, gebeurt dat in de vorm van een korting op de premie. De zorgverzekeraar kan een dergelijke overeenkomst ook aangaan met een rechtspersoon, niet zijnde een werkgever, met betrekking tot de zorgverzekering voor degenen wier belangen die rechtspersoon behartigt. Dit is geregeld in artikel 18 van de Zorgverzekeringswet (Zvw).
Nieuwe situatie
De collectiviteitskorting wordt volgens het wetsvoorstel per 1 januari 2023 afgeschaft. Dit geldt voor alle type collectiviteiten, dus ook bij werkgeverscollectiviteiten.
Na de afschaffing van de collectiviteitskorting verdwijnt de opslag waarmee zorgverzekeraars de premie verhogen om de collectiviteitskorting te verstrekken. Dit betekent dat verzekerden zonder collectiviteit of degenen met een relatief lage collectiviteitskorting niet langer meebetalen aan (hogere) collectiviteitskortingen van andere verzekerden.
Aanvullende verzekering
Zorgverzekeraars mogen nog wel een collectiviteitskorting verstrekken op de aanvullende verzekering.
Een zorgverzekeraar kan ook nog steeds met een collectiviteit overeenkomen dat hij een geldelijk voordeel verstrekt aan de collectiviteit als deelnemers aan de collectiviteit een specifieke zorgverzekering afsluiten. Afspraken tussen zorgverzekeraars en collectiviteiten mogen echter voor een verzekerde niet meer leiden tot een premiekorting van de zorgverzekeraar.
Gebruik BSN werknemer
De bepaling omtrent het gebruik van het burgerservicenummer (BSN) als de werkgever de premie voor een werknemer betaalt, blijft bestaan.
De werkgever verhaalt in de regel de aan de zorgverzekeraar betaalde premie op het loon van de werknemer. Het gebruik van het BSN van de verzekerde waarborgt dan dat de tussen werkgever en zorgverzekeraar uit te wisselen gegevens op de betrokken werknemer betrekking hebben.
Vanwege het vervallen van artikel 18, eerste tot en met zesde lid, is dit lid opnieuw geformuleerd.
Artikel 18 van de Zorgverzekeringswet gaat volgens het wetsvoorstel luiden:
Indien een werkgever de verschuldigde premie aan een zorgverzekeraar betaalt, vermelden de zorgverzekeraar en de werkgever bij de verstrekking van persoonsgegevens aan elkaar met betrekking tot een werknemer die verzekeringnemer en een verzekerde is van een zorgverzekering waarvoor die werkgever de verschuldigde premie aan die zorgverzekeraar betaalt, het burgerservicenummer van die werknemer.
Inwerkingtreding
Bij koninklijk besluit wordt bepaald wanneer de wet in werking treedt. Het streven is gericht op invoering per 1 januari 2023.
Er is geen aanleiding voor het regelen van overgangsrecht. Zorgverzekeraars en collectiviteiten hebben voldoende tijd gekregen om zich voor te bereiden op het afschaffen van de collectiviteitskorting met ingang van het jaar 2023.
Bron: Salaris Vanmorgen