Maak je keuze

Privéauto opladen aan laadpaal werkgever, is dat loon?

‘Als een medewerker zijn privéauto oplaadt op de werkplek is sprake van een voordeel dat voortvloeit uit de dienstbetrekking. De nihilwaardering is niet van toepassing’, aldus de Kennisgroep loonheffingen van de Belastingdienst. Maar wat bekent dit fiscaal? We hebben de belangrijkste vragen en antwoorden voor je verzameld.

De situatie

Op een parkeerplaats, behorende tot de werkplek, staan twee laadpalen. Beide hebben twee laadpunten. De laadpalen zijn in eigendom van de werkgever en alleen te gebruiken met speciale laadpas van de werkgever. De laadkosten komen voor rekening van de werkgever.

De werkgever heeft één elektrische auto. Daardoor is slechts één van de vier laadpunten in gebruik. De werkgever wil elektrisch rijden stimuleren en laat medewerkers die in privé beschikken over een hybride of elektrische auto ook gebruikmaken van de laadpalen. De medewerkers kunnen hiervoor een laadpas ophalen bij de receptie, de auto opladen en vervolgens de pas weer inleveren. Aan het laden zijn voor de medewerkers geen kosten verbonden. De werkgever registreert niet welke medewerker wanneer een laadpaal gebruikt.


Ja, als de medewerker zijn privéauto oplaadt op de werkplek is sprake van een voordeel dat voortvloeit uit de dienstbetrekking.

Het gebruik van de laadpaal levert een medewerker voordeel op, omdat hij niet hoeft te betalen voor het opladen van zijn auto. De laadpunten kunnen alleen worden gebruikt met een laadpas van de werkgever en de kosten van het opladen komen voor rekening van de werkgever. Dit betekent dat de werkgever zich bewust is van de verstrekking van het voordeel en dat er een voldoende causaal verband is met de dienstbetrekking. Er is sprake van loon in natura.

Nee, de nihil-waardering is niet van toepassing op het gebruik van de laadpaal voor privédoeleinden.

Het genot van een laadpaal bestaat uit elektriciteit. Als de laadpaal voor privé wordt gebruikt vormt dit loon, tenzij het genot op nihil kan worden gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor andere voorzieningen die iets ‘produceren’, zoals een koffieautomaat, een printer, een kraan en een stopcontact. Het genot van dergelijke voorzieningen bestaat uit de levering van producten (koffie, printjes, fotokopieën, water en stroom).

Het kan volgens de kennisgroep niet de bedoeling zijn geweest van de wetgever dat bij toetsing van de nihil-waardering de voorziening wordt gesplitst in het gebruik van de voorziening en het product dat de voorziening levert. Je moet het gebruik van de laadpaal daarom zien als een voorziening in de zin van artikel 3.7, eerste lid, onderdeel a, URLB 2011. De vraag is of de voorziening voldoet aan de voorwaarden van dit artikel.

Werkplekvoorziening?

Werkplekvoorzieningen worden op nihil gewaardeerd als de volgende drie voorwaarden van toepassing zijn:

  1. De voorziening moet geheel of deels op de werkplek worden ge- of verbruikt
  2. Het aanbieden van de voorziening moet redelijk zijn
  3. Het betreft een voorziening waarvan het niet gebruikelijk is deze elders te ge- of verbruiken

Ge-/verbruik op de werkplek

De werknemer kan de laadpaal alleen gebruiken op de werkplek en voldoet daarmee aan voorwaarde.

Aanbod voorziening is redelijk

De keuze van de medewerkers is niet leidend geweest bij het aanbieden van de laadpaal. Ook kan de redelijkheidstoets niet dienen om te treden in het beleid van de werkgever. Daarom voldoet de laadpaal ook aan voorwaarde 2.

Ge-/verbruik elders niet gebruikelijk

De nihil-waardering kan ook van toepassing zijn op een onderdeel van een voorziening met een ‘niet evident zakelijk belang’. Het gaat volgens de wetgever om voorzieningen, die in het algemeen verbonden zijn met de bedrijfsvoering van de werkgever, maar die naar algemene maatschappelijke opvattingen niet als loon worden ervaren (ook al is er privévoordeel).

In dit geval is echter sprake van een substantieel voordeel dat naar maatschappelijke opvattingen als loon wordt ervaren. Verder stelt de werkgever de laadpaal niet ter beschikking aan de medewerker om zijn werkzaamheden te kunnen uitvoeren, maar om zijn privéauto op te laden. De werkgever geeft hiervoor expliciet toestemming. Het genot van de voorziening (elektriciteit) vindt vervolgens met name plaats buiten de werkplek. De laadpaal voldoet daarom niet aan voorwaarde 3.

Ja, de elektriciteit telt mee voor de onbelaste forfaitaire reiskostenvergoeding van maximaal € 0,21 per kilometer.

Nu de nihil-waardering niet van toepassing is, vormt de elektriciteit uit de laadpaal voor de privéauto een voordeel dat je moet waarderen op grond van artikel 13 Wet LB 1964. De elektriciteit telt mee voor de onbelaste forfaitaire reiskostenvergoeding van maximaal € 0,21 per kilometer. Geef je als werkgever daarboven een extra vergoeding, dan kun je deze aanwijzen als eindheffingsloon, als je voldoet aan de gebruikelijkheidstoets.

Als werkgever kun je de nihil-waardering toepassen als een medewerker een stopcontact gebruikt voor het opladen van een elektrische fiets en mobiele telefoon. De elektriciteit voor de fiets telt niet mee voor de onbelaste forfaitaire reiskostenvergoeding van maximaal € 0,21 per kilometer.

Het stopcontact op de werkplek is een voorziening op de werkplek die een medewerker nodig heeft om zijn werkzaamheden te kunnen uitoefenen, in het belang van het bedrijfsproces. Als de medewerker het stopcontact gebruikt voor het opladen van zijn eigen mobiele telefoon is sprake van een privévoordeel voor de medewerker. Het voordeel is echter gering en wordt naar maatschappelijke opvattingen niet als loon ervaren. Dit geldt ook voor het opladen van een accu van een elektrisch fiets of speed pedelec. Het voordeel hiervan is wellicht iets hoger, maar kan nog altijd worden aangemerkt als gering. Omdat de nihil-waardering van toepassing is, telt de elektriciteit niet mee voor de onbelaste forfaitaire reiskostenvergoeding van maximaal € 0,21 per kilometer.

Bron: Kennisgroepen Belastingdienst


Delen via Social Media