Bestuurder moet verplicht OR instellen
Als dga een gemeenschappelijke ondernemingsraad (OR) weigeren als uw werknemers daarom vragen, mag dat? Voor een goede naleving van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) kan het nodig zijn om een gemeenschappelijke OR in te stellen. Een personeelsvertegenwoordiging (PVT) stapte onlangs naar de kantonrechter om dit alsnog te bewerkstelligen, nadat de bestuurder geen brood in het plan zag.
Het ging om een aantal bv’s die allemaal afzonderlijk niet meer dan 50 werknemers in dienst hadden. Bij elkaar telden deze dochterondernemingen echter wel meer dan 50 werknemers. Er was wel een PVT opgericht voor alle bv’s. De ambities van de leden van de PVT reikten verder. Zij wilden een OR instellen en vroegen de bedrijfscommissie om bemiddeling. De bestuurder bleek echter niet bereid aan het verzoek tegemoet te komen.
OR gepast voor als groep opererende bv’s
De PVT legde daarom een verzoek tot instelling van een gemeenschappelijke OR (volgens artikel 3 WOR) neer bij de kantonrechter. Die vond dat de verschillende bv’s moesten worden gezien als ondernemingen die in een groep zijn verbonden. Alle bv’s waren namelijk volle dochters. Verder bestond de directie – en het algemeen beleid dat zij voerden – van alle bv’s uit dezelfde personen. Ook presenteerden de bv’s zich naar buiten als één en waren er samenwerkingen op het financiële vlak. De kantonrechter vond de instelling van een gemeenschappelijke OR bevorderlijk voor een goede toepassing van de WOR, omdat de werknemers binnen een samenhangend verband van ondernemingen zo de mogelijkheid op passende medezeggenschap kregen. Ook speelde de enquête, waaruit bleek dat de meeste werknemers voor stemden, die de PVT had gehouden over de instelling van een gemeenschappelijke OR nog mee. De bestuurder moest dan ook alsnog een gemeenschappelijke OR instellen.
Kantonrechter Amsterdam, 10 oktober 2014, ECLI (verkort): 6775
Bron: Rendement