Fiscaliteit bij wonen in Nederland en werken in Duitsland in de lucht- of scheepvaart
Op 1 januari 2016 is het nieuwe belastingverdrag ter voorkoming van dubbele belasting tussen Nederland en Duitsland in werking getreden. Voor diegenen die in dienstbetrekking werkzaam zijn aan boord van een schip of luchtvaartuig dat internationaal wordt geëxploiteerd, heeft dit de nodige fiscale consequenties. Daarop wil ik hierna ingaan.
Uitgangspunt is een inwoner van Nederland, die in Duitsland als piloot of Rijnvarende in loondienst werkzaam is. De werkgever heeft een thuisbasis / plaats van de werkelijke leiding in Duitsland. Het hierna vermelde is overigens onverkort van toepassing op alle medewerkers werkzaam aan boord van een schip of luchtvaartuig en dus niet beperkt tot piloten en Rijnvarenden.
Sociale zekerheid
Omdat de piloot / Rijnvarende werkzaam is voor een werkgever met thuisbasis in Duitsland, is de medewerker in Duitsland sociaal verzekerd.
Loon- en inkomstenbelasting
Het oude verdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing tussen Nederland en Duitsland dateert uit 1959. De belastingheffing over looninkomsten van piloten en Rijnvarenden was hierbij toegewezen aan Duitsland, als plaats van de werkelijke leiding van de werkgever.
Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw hebben Nederland en Duitsland overleg gevoerd over een nieuw belastingverdrag. Dit verdrag is uiteindelijk op 1 januari 2016 in werking getreden.
Het nieuwe verdrag kent een woonstaatheffing voor piloten en Rijnvarenden. Dit zou dus een algehele wijziging van de belastingheffing tot gevolg hebben. De inkomstenbelastingheffing zou immers overgaan van Duitsland naar Nederland.
Het nieuwe verdrag zou met name onwenselijke gevolgen hebben voor in Nederland wonende piloten die in Duitse loondienst werkzaam zijn of waren. Duitsland kende namelijk voor deze groep ruimere vrijstellingen (bijvoorbeeld voor onregelmatigheidsdiensten) en door de minder steile progressie van de Duitse belastingtarieven kwam de Duitse belastingheffing aanzienlijk lager uit. Ook betekende het nieuwe verdrag een onpraktische scheiding tussen de belastingheffing (Nederland) en de premieheffing (Duitsland).
Al op 11 januari 2016 werd een protocol tot wijziging van het nieuwe belastingverdrag aangekondigd. Doel was een heffing conform het oude verdrag, dus in het land van de werkelijke leiding van de werkgever. Het protocol is door Nederland en Duitsland eind 2016 goedgekeurd en trad in werking op 1 januari 2017.
Het op 1 januari 2016 in werking getreden verdrag kent een overgangsbepaling van één jaar: op verzoek konden belastingplichtigen in het jaar 2016 nog kiezen voor toepassing van het oude verdrag. Door hiervan gebruik te maken is er voor de piloot of Rijnvarende uiteindelijk na veel commotie niets veranderd in de belastingheffing.
Gezien de zeer lange verdragsonderhandelingen is het bijzonder dat de genoemde wijziging nog nodig was ná inwerkingtreding van het verdrag.
Een ander opvallend punt is dat de wijziging slechts betrekking heeft op 100 tot 200 piloten.
Een andere belangrijke wijziging in het verdrag (belastingheffing over pensioenuitkeringen) heeft ingrijpende financiële gevolgen voor tienduizenden belastingplichtigen. Dat onderdeel van het verdrag zal echter – ondanks een veel grotere weerstand – niet wijzigen. Blijkbaar heeft de kleine groep piloten een goed lobbywerk gedaan.
Overigens merk ik in de praktijk dat de besproken wijziging na ingang van het belastingverdrag niet bij iedereen bekend is. Dit vindt mede zijn oorzaak in het feit dat de uitgaven met de belastingverdragen al gedrukt waren en de wijziging dus veelal pas in de uitgave 2018 zal worden opgenomen.
Kansen
Alles blijft uiteindelijk bij het oude voor piloten en Rijnvarenden. Toch biedt de vreemde totstandkoming van de uiteindelijke bepaling in het verdrag ook kansen.
Zoals opgemerkt is de belastingheffing toegewezen aan Duitsland. Dit betekent dat een Nederlandse aftrekpost niet tot een direct inkomstenbelastingteruggave leidt. Vooral piloten hebben vaak een aanzienlijke nog te verrekenen aftrekpost in verband met hun studie. Ook zijn er belastingplichtigen die de aftrekpost in verband met de eigen woning hebben doorgeschoven en daardoor een in de jaren gecumuleerde aftrekpost hebben opgebouwd.
Voor deze belastingplichtigen kan het fiscaal voordelig zijn niet te kiezen voor het overgangsjaar voor toepassing van het oude verdrag. Uitsluitend in het jaar 2016 worden zij dan over hun inkomen in Nederland belast. Gevolg is dat zij in 2016 de nog te verrekenen aftrekpost ten laste van het Nederlandse inkomen kunnen brengen. Dit kan hen een aanzienlijk fiscaal voordeel opleveren!
Conclusie
Door het aangenomen protocol is het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland na ingang direct gewijzigd. Voor piloten en Rijnvarenden betekent dit dat het nieuwe verdrag uiteindelijk geen fiscaal gevolg heeft. Door handig gebruik te maken van de bijzondere fiscale regeling in 2016 kan de belastingplichtige wellicht toch een leuk voordeel behalen!
Voor meer informatie of bij vragen kunt u contact opnemen met:
drs. R.W.M. te Kaat
0314 – 36 91 11
06 – 11 27 44 85
r.t.kaat@stolwijkkelderman.nl