Samen optimale zorg voor ouderen organiseren, gaat dat lukken?
Over de gehele wereld is het beleid van ouderenzorg gericht op het zo lang mogelijk thuis blijven wonen van ouderen met een goede kwaliteit van leven. Beleid formuleren is een ding, maar deze doelstelling in de werkelijkheid realiseren is nog niet zo gemakkelijk. Ik noem een aantal voorbeelden vanuit de werkelijkheid waaruit blijkt dat er nog het nodige moet gebeuren om de gestelde doelstelling te bereiken.
Experiment 115
De spoedeisende hulp van ziekenhuizen lopen vooral in de weekenden vol met fragiele ouderen die klachten hebben, waarmee ze in de eerste lijn op dat moment niet terecht kunnen. Het ziekenhuis neemt ze vaak wel op, maar is in een groot aantal gevallen niet de juiste plek voor deze mensen. Vaak worden ze na een paar dagen weer naar huis gestuurd, als ze al niet langer moeten blijven vanwege “de lier “, ontstaan door het grote verschil tussen thuis en een ziekenhuisomgeving. In Scandinavië en voor een deel ook in Engeland wordt geëxperimenteerd met een 115 in plaats van 112. De ambulance gebeld met 112 brengt de ouderen vaak terecht naar het ziekenhuis omdat er wel wat aan de hand is, maar de 115 is een 24/7 hulpdienst veel dichter bij de woonomgeving van de oudere. Het wijkteam kent de oudere al omdat in de genoemde landen pro-actief elke oudere boven een bepaalde leeftijd wordt gevolgd. In noodsituaties komt dan iemand van het wijkteam kijken en is er verpleegbed capaciteit voor een korte opname als dat noodzakelijk is om bijvoorbeeld het vochtgehalte weer op niveau te brengen. Tevens is dan ook geregeld dat zodra de oudere weer naar huis kan, hij of zij ook extra hulp thuis krijgt.
Capaciteitsproblemen verpleeghuizen
Een ander voorbeeld is iemand die thuis al wel thuiszorg krijgt, maar waar bijvoorbeeld door een incident snel meer zorg nodig is. De meeste verpleeghuizen zitten helemaal vol na de verlaging van de capaciteit en je loopt dus als mantelzorger en als kinderen het risico dat de oudere ergens ver weg in een verpleeghuis komt waar dan toevallig wel plek is. Deze overgang wordt nu vaak niet echt gecoördineerd omdat we onze ouderenzorg in drie financieringssystemen hebben georganiseerd namelijk WMO, Zorgverzekeringswet en WLZ. Voor coördinatie wordt niet echt betaald.
Samenwerking
Dit wel goed regelen vergt een visie maar ook een financieringssysteem die dit allemaal mogelijk maakt en sterker nog stimuleert. Dit betekent meer samen werken tussen huisartsen, wijkverpleegkundigen maar ook zorginstellingen en ziekenhuizen. Dit vergt coördinatie. Wie regelt nu uiteindelijk dat de oudere de zorg krijgt die op dat moment concreet nodig is. In de meeste bekostigingssystemen betalen we voor productie zoals een visite, een consult, een geleverd uur thuiszorg, een opname en ga zo maar door, maar in de bovengenoemde gevallen gaat het om het coördineren van de zorg over deze schotten heen. Dat kost tijd en dus geld en ook een zeer goed inzicht in de organisatie van de zorg. Tevens vergt dat een uitgewerkte visie op de optimale organisatie van de zorg in de wijk en de regio en dat staat voor een deel weer haaks op het concurrentiemodel in de zorg.
Sommige verzekeraars geven al subsidie voor samenwerking en dat is een goede start, maar we hebben een veel fundamentelere aanpak nodig. Zoals ook de directeur van Bernhove onlangs in het FD aan gaf. Er zou betaald moeten worden voor goed gecoördineerde zorg voor de oudere in plaats van voor productie.
De vraag is wat moet er gebeuren om dit te veranderen. Ik zie twee redenen waarom in de komende jaren de druk groter wordt om dit wel beter te gaan regelen.
Het regeerakkoord
De eerste reden is het regeerakkoord waar de ziekenhuiszorg financieel onder druk wordt gezet qua groei en de tweede reden is de krappe arbeidsmarkt.
Het regeerakkoord geeft wel meer geld voor verpleeghuiszorg maar wil ook de totale zorgkosten in de hand houden. Dat betekent dat de andere onderdelen van de zorg een stapje terug moeten doen. Ik denk dat dat kan, maar dan moeten we echt de bekostiging aanpakken en samenwerking tussen ziekenhuis en eerste lijn belonen, we moeten de samenwerking in de eerste lijn faciliteren en bijvoorbeeld ook verpleeghuisbedden of andere short stay bedden in de wijk ter beschikking hebben om de spoedeisende hulp te ontlasten.
Kort samengevat verschuiving van budget van ziekenhuiszorg naar eerste lijn, ouderenzorg.
Dit effectief realiseren vergt dan eigenlijk ook weer een visie per regio/ wijk waar op basis van de demografische ontwikkeling de behoefte aan capaciteit van de verschillende zorgvormen wordt bepaald mits deze in een gecoördineerde manier wordt aangeboden met de behoefte van de oudere als uitgangspunt. Een dergelijke visie zal ook met de belangrijkste partijen in een regio bepaald moeten worden en in tegenstelling tot buitenlandse publieke systemen hebben we daar niet automatisch een platform voor. Dit vergt vaak leiderschap van een paar belangrijke spelers om dit te gaan trekken.
Inzetten van aanwezige arbeidskrachten
Een tweede reden die ik noemde is het gebrek aan arbeidskrachten. Dit stimuleert wel het nadenken over het optimaal inzetten van de aanwezige arbeidskrachten. Het in goed overleg met de patiënt/ oudere vast stellen wat nu echt de kwaliteit van leven op peil houdt of verbeterd leidt vaak tot minder zorg of andere zorg. Zie hier het voorbeeld van Bernhove en inmiddels ook een paar andere ziekenhuizen in het land.
Zoals aan het begin van deze blog al aangegeven. Het beleid is op veel plekken goed geformuleerd, het komt de komende jaren aan op een echte inrichting van de zorg op een zodanige wijze dat we de geformuleerde doelen ook echt bereiken. Een andere financiering waarin juist gedrag wordt beloond in plaats van productie kan hier zeer goed bij helpen.
Ik ben zelf benieuwd of u voorbeelden kent waar in een regio al initiatieven worden ondernomen in de geest van initiatieven zoals hiervoor beschreven.
Wim Oosterom, februari 2018.